Loading




31 mei 2009

ME/CVS nu aantoonbaar    Prof. K. De Meirleir

ME-patiënten hebben meer H2S afgeleide metabolieten en dat is meetbaar.

Werking:

Door intestinale overgroei van bacteriën die waterstofsulfide (H2S) produceren wordt er teveel H2S geproduceerd.
H2S bindt zich aan het mitochondriale enzym 'cytochroom-C-oxidase', dat deel uitmaakt van de electronentransportketting en tempert met deze binding de ATP-productie. Zie ATP energie

Dr. Kenny De Meirleir kondigt op een persconferentie in Londen aan dat hij het Mysterie omtrent ME / CVS  heeft opgelost, onder de titel "ME: Het einde van een tijdperk van Medisch Negatie"

Dr. Kenny De Meirleir, onthulde  op een persconferentie de baanbrekende bevindingen van zijn team met betrekking tot  ME / CVS. De presentatie omvatte de conclusies van het team ten aanzien van de complexe mechanismen van ME / CVS pathogenese, een diagnostische test, en aanwijzingen voor therapeutische strategieën.
In deze studie vergeleken we volledig bedlegerige patiënten (Karnofski score 20-30) met minder zieke ME-patiënten (Karnofski score 60-70), familie controles, contact controles en non-contact controles. EBV, HHV6 en Borna virus titers waren niet verschillend in de drie groepen. Plasma LPS onderscheidde de groepen, waarbij de hoogste waarden voorkwamen bij de bedlegerige patiënten. LPS [lipopolysaccharide] is een sterke activator van het immuunsysteem en hoge plasmaconcentraties suggereren een hyperdoorlaatbare darm. Er zijn veel mogelijke oorzaken hiervoor, maar een gebrek aan 'lokale' energieproductie is er één van.

H2S waterstofsulfide

In een afzonderlijke studie (in vivo, in druk) stelden we een intestinale overgroei van Gram positieve D / L-lactaat-producerende bacteriën vast, die ook bekend staan om de productie van H2S [waterstofsulfide] in aanwezigheid van bepaalde zware metalen, die ze gebruiken als overlevingsmechanisme.
De hypothese was dan ook dat de urine van bedlegerige ME-patiënten meer H2S afgeleide metabolieten zou bevatten dan die van de minder zieke patiënten en de controles.

urinetest H2S met reagens: H2S test

Ernstig:   donkerblauw
Minder ziek: langzame reactie
Controlle groep: geen reactie


Met behulp van een eenvoudige van kleur veranderende urinetest werd deze hypothese bevestigd. Bij de ernstig zieke patiënten, kleurt de urine toegevoegd aan het geelgekleurde reagens onmiddellijk donkerblauw, terwijl bij de minder zieke patiënten de reactie langzamer is en in de controles geen reactie optreedt. H2S induceert als krachtig neurotoxine fotofobie, intolerantie voor geluid, mitochondriale dysfunctie door inhibitie (remming) van de cytochrome oxidase, onderdrukt het cellulaire immuunsysteem en induceert neutropenie en lage aantallen CD8+ lymfocyten. De gevolgen ervan, verklaren - althans gedeeltelijk - de klinische toestand van de ernstig geïnvalideerde ME-patiënten. Verder induceren de effecten van de bacteriële H2S een verhoogde ROS productie door de lever en leiden tot het vasthouden van zware metalen, meerbepaald kwik, in het lichaam. Dit laatste is ook neurotoxisch, induceert apoptose en interfereert met het aërobe metabolisme. Een chronisch verhoogde productie van H2S door darmbacteriën leidt tot de opbouw van kwik in het lichaam, zoals bewezen door een Zn DTPA / DMPS uitlokkingstest.

Tenslotte vonden we bij 20% van de ME-patiënten (bij de ernstig zieken), met behulp van een speciale luminescente techniek, afwijkende prionen (eiwitten) die ook interfereren met de energie-stofwisseling. Deze patiënten hebben APD (“aberrant prion disease” of “afwijkende prionen ziekte” - octrooi aangevraagd) ontwikkeld. Deze afwijkende prionen geven aanleiding tot een overdraagbare aandoening. 10% van de APD-patiënten heeft een zeer hoge hoeveelheid prionen in het speeksel en kunnen dit direct overdragen aan anderen. APD patiënten kunnen deze eiwitten via bloed en waarschijnlijk ook via seksueel contact overdragen, wat vervolgens aanleiding kan geven tot het langzaam ontwikkelen van APD. In een afzonderlijk experiment werden 40 gezonde bloeddonoren gescreend op APD. Eén individu testte zeer positief, wat aangeeft dat ogenschijnlijk gezonde personen nu al drager kunnen zijn en dat bloedtransfusie het risico met zich meebrengt om APD over te dragen.

Conclusie:

ME is een aandoening die wordt veroorzaakt door een verhoogde endogene H2S productie. Hiervoor kunnen vele factoren aanwezig zijn. Vanwege de gevolgen van H2S in het lichaam, zal hierdoor een reeks gebeurtenissen ontketend worden, die steeds meer negatieve effecten heeft op het aërobe metabolisme en tot een onderdrukking van het immuunsysteem leidt, wat steeds meer infecties en een reactivatie van endogene virussen teweeg brengt. In de laatste fase ontstaan er afwijkende overdraagbare prionen, die de patiënten in een toestand van totale energie-depletie brengen (dwz een totaal ‘fysiologisch’ energiegebrek).



Waterstofsulfide komt van nature voor in het milieu en in de darmen. Enzymen in het lichaam zijn in staat de stof in het ongevaarlijke sulfaat om te zetten. Vandaar dat lage niveaus H2S ongevaarlijk zijn. Te hoge concentraties kunnen echter erg schadelijk zijn.

Waterstofsulfide is een gas met een kenmerkende geur van rotte eieren en wordt beschouwd als een breed-spectrum gif, wat betekent dat het gif meerdere systemen in het lichaam beïnvloedt. Het is evenwel het zenuwstelsel dat het meest beïnvloed wordt. De toxiciteit van H2S is vergelijkbaar met die van waterstofcyanide, het gas dat de nazi's gebruikten om de joden te vergassen. H2S vormt een complex met ijzer in de mitochondriale cytochroomenzymen, waardoor het gas de zuurstofbinding en dus ook de cellulaire ademhaling blokkeert.

Blootstelling aan lagere concentraties kan leiden tot :

•irritatie van de ogen,
•een zere keel en hoesten,
•misselijkheid,
•kortademigheid en
•vocht in de longen.
Deze symptomen verdwijnen meestal binnen een paar weken. Op langere termijn kan een lage blootstelling leiden tot :

•vermoeidheid,
•verlies van eetlust,
•hoofdpijn,
•prikkelbaarheid,
•slecht geheugen,

 

H2S en en de mitochondriën

Binnen deze visie kunnen de vermoeidheid en de andere CVS/ME-symptomen te wijten zijn aan verminderde fysiologische en cellulaire energie als gevolg van de verminderde capaciteit van de mitochondriën om zuurstof te gebruiken en ATP aan te maken. Meer specifiek bindt H2S zich aan het mitochondriale enzym 'cytochroom-C-oxidase', dat deel uitmaakt van complex IV van de electronentransportketting en dat de oxidatieve fosforylatie en en de ATP-productie tempert. Helemaal in lijn met deze bevinding wees recent onderzoek over de toxiciteit van lage doses H2S in de richting van verhoogde vorming van vrije radicalen en depolarisatie van de mitochrondriale membraan, een toestand die de ATP-synthese vermindert. Als vergiftiging de mitochondriën onefficiënt maakt, kan men verwachten dat de cellen overschakelen op anaërobe mechanismes, een shift die inderdaad wordt vastgesteld bij CVS-patiënten. 

Eveneens in lijn met deze hypothese is het feit dat mitochondriën organellen zijn die evolutionair gezien afstammen van eukaryotische zwavelverbruikende microben. Het is dus niet verwonderlijk dat ze een hoge affiniteit voor zwavel (S) vertonen. Natuurlijk kan het zijn dat H2S de mitochondriën niet direct aantast door eraan te binden. 

Misschien zijn het veranderingen in het genoom die verantwoordelijk zijn voor de effecten van H2S. Enkele studies vonden bewijs voor de betrokkenheid bij CVS/ME van het gen dat codeert voor cytochroom-c-oxidase. 

Andere onderzoekers vonden onregelmatigheden in de genen die coderen voor het vetzuurmetabolisme, apoptose, de functie van de mitochondriale membraan, en eiwitproductie in de mitochondriën. Tegen een achtergrond van genetische voorbeschiktheid leidt H2S misschien tot instabiliteit van het genoom en cumulatieve mutaties in het mitochondriaal DNA. 

Anderzijds kunnen de effecten van H2S initiëel gestuurd worden door veranderingen in de redoxpotentiaal van cellen of wijzigingen in hun zwavelmetabolisme, vooral bij de glutathionaanmaak. 

Een andere mogelijkheid is een direct effect van H2S op het immuunsysteem: recent onderzoek toont aan dat exogeen H2S een functionele remming en celdood in gang zet van specifieke soorten cytotoxische lymfocyten, CD8(+) T-cellen en NK-cellen. 

Bovendien speelt H2S een sleutelrol als boodschappermolecule in zowel anaërobe als aërobe organismen. Darmbacteriën produceren niet alleen H2S maar gebruiken het ook als substraat als een alternatief voor zuurstof. Dit is zeker relevant in het maagdarm-kanaal, waar bij CVS/ME-patiënten ongewoon hoge niveau's van gram-negatieve bacteriën werden gevonden die de intestinale permeabiliteit verhogen. Naast bacteriën produceren ook gisten, schimmels en andere fungi H2S.

CVS/ME is een modelziekte wat multisysteemverstoringen betreft. Het is mijn hypothese dat de mitochondriën, organellen die elke cel nodig heeft om te overleven, niet in staat zijn om zuurstof op de goede manier te gebruiken. 

Deze mitochondriale storing kan te wijten zijn aan de gecombineerde effecten van de anaërobe omstandigheden die men ziet bij CVS en geassociëerde toxiciteit van lage doses H2S. 

Het gestegen H2S-niveau verandert de fijne signalisatie die noodzakelijk is voor de lichaamshomeostase en veroorzaakt zo CVS. Het beter begrijpen van de rol van H2S in het lichaam en, in het bijzonder, in de mitochondriën, zal misschien leiden tot een een samenvattende kijk op de verschillende uitingen van deze complexe ziekte."


In overvloed handelt H2S als een mitochondriaal gif. Het kan onmiddellijk enzymen remmen betrokken in de cellulaire energieproductie. H2S interfereert ook met zuurstoftransport door hemoglobine te blokkeren in de rode bloedcellen. meab

 

The Gut Flora in CFS

The $64,000 question, which as yet nobody knows the answer to, is what to do about this problem? There are some strategies well worth trying, and one needs to understand the normal state of affairs to understand such strategies.

Normally, the stomach is extremely acid and this kills all bacteria that enter into it. This means digestion of foods, which requires hydrochloric acid, pancreatic enzymes and bile acids, takes place in a sterile environment, where foods are broken down into small polypeptides, fatty acids, simple sugars, etc., and most absorption takes place in the small intestine. Again, the small intestine should be sterile, although numbers of bacteria start to creep up in the last part of the small intestine.

The last part of the gut is the large intestine, and this is stuffed full of bacteria, namely Bifidobacteria, Lactobacilli and E-coli, and these bacteria are able to ferment foods to produce short chain fatty acids (a very desirable fuel for the body), help program the immune system, make some vitamins, and so on.

Problems can arise in any of these departments. So, for example, if the stomach and the small intestine are not sterile, then bacteria and yeasts can exist in the upper gut and ferment foods before they are properly digested. Inefficient digestion and absorption of food can result in more fermentation downstream. Eating a diet rich in refined carbohydrates encourages yeast overgrowth.

The gut should be inoculated at birth with immune-tagged mother’s friendly bacteria, so the immune system knows which are the good bugs and which are the bad bugs. When this is disrupted by lack of breast feeding, antibiotics, mercury from dental amalgam, vaccinations, and who knows what else, the immune system then does not know how to recognize good from bad.

Treatment of a Positive H2S Test Result

If one has the wrong bacteria in the upper gut, then H2S could be produced as a result of this fermentation process. So, improving gut function and restoring the normal gut flora will be centrally important to tackling gut fermentation producing hydrogen sulfide. The important issues that must be tackled are as follows:

Stoneage Diet - the evolutionarily correct diet which encourages growth of friendly bacteria;

Hypochlorhydria - acid is essential for sterilizing the stomach and upper gut;

Pancreatic function - essential for quick and efficient digestion of foods so they cannot be fermented downstream.

Gut dysbiosis - having the wrong bugs, possibly also in the wrong place;

Probiotics - essential to introduce the friendly bacteria to the gut. Kefir is an excellent cheap source of friendly bacteria.

However, problems will arise particularly where the immune system no longer recognizes good from bad. That is to say, undesirable bacteria have gained a foothold in the gut and the immune system does not evict them. The immune system seems to accept the status quo, so if these bacterial numbers could be kept low for as long as possible, the hope is that the immune system will eventually relearn good from bad.

What we need, of course, is an antibiotic which is not absorbed systemically and is specific to those hydrogen sulfide-producing bacteria.

This could be a prescription drug, or a herbal preparation. Initially, I would suggest rifaximin, which is a non-absorbable antibiotic [passes through stomach and into intestines without being absorbed into the blood stream], widely used for travelers' diarrhea with very few side effects and low risk of antibiotic resistance. It must be taken with high dose actively fermenting probiotics such as Kefir.

The joy of the urine test for hydrogen sulfide is that we have a way of checking as to whether or not we are making progress with the gut. My view at this stage therefore is to put in place as many of the above interventions as is reasonably possible to do, and take rifaximin 200mg three times daily for three days, then a maintenance dose of 200 mg daily and then re-check a urine test to see if we are making progress.

With time, new agents will doubtless become available that can be tried.

It may be that eating foods low in sulfur could be helpful, but sulfur is also essential for normal body biochemistry, and my view is that one should concentrate on gut function to ensure quick and efficient digestion into desirable end products rather than further food avoidance.

One could go on further to do more detailed analysis of gut flora to see which bacteria are present and, again, I will try to make this test available.** However, my guess is that this will not affect treatment, at least in the early stages when the aim is to restore gut function.

Professor De Meirleir's treatment regime includes all the above factors, but he believes that heavy metals may also be implicated here because they have a synergistic effect with H2S to make it more toxic.

Indeed, we know already that mercury vapor from dental amalgam can have a profound effect on gut flora. He suggests that H2S may combine with heavy metals, and the resultant compound distorts proteins to form prions. These prions then distort other normal proteins in what is known as the "rotten apple" effect. This magnifies the underlying poisoning by heavy metals and H2S.

So, heavy metal detoxification is likely to be an important part of the treatment program.